De fractie van de V.V.D. heeft het College schriftelijke vragen gesteld over de Wet taaleis en de toepassing daarvan in het gemeentelijk beleid.
Hieronder treft u de vragen en de beantwoording door het College aan.
Vraag: 1-Is het College met de VVD van mening dat het beheersen van de taal een eerste voorwaarde is om succesvol mee te kunnen doen in de samenleving?
Antwoord: Ja.
Vraag: 2-Kan het College een inschatting maken van het aantal bijstandsgerechtigden dat na invoering van de taaleis geheel of gedeeltelijk zou worden gekort op de uitkering? Welk bedrag is hiermee gemoeid?
Antwoord: Deze inschatting is nu niet te maken. Het gaat om een inspanningsverplichting die een bijstandsgerechtigde heeft op grond van de Wet taaleis. De Staatssecretaris heeft in de parlementaire behandeling aangegeven bijna geen sancties te verwachten naar aanleiding van deze wet, omdat zij er van uitgaat dat de overgrote meerderheid deze inspanning ook zal leveren. Indien deze inspanning echter niet wordt geleverd, zal er een maatregel(korting) op de uitkering worden toegepast, zoals de wet die voorschrijft. De bijbehorende percentages van deze maatregel zijn ; 20 % gedurende zes maanden, daarna 40 % gedurende zes maanden en daarna 100 % onbeperkt (dit staat in artikel 18b van de Participatiewet).
Vraag: 3- Deelt het College de mening van de VVD dat van mensen die een uitkering ontvangen verwacht mag worden dat zijn de Nederlandse taal voldoende beheersen? Zo ja, welke concrete maatregelen gaat het College treffen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Het College deelt de mening dat mensen met een bijstandsuitkering een inspanningsverplichting hebben om de Nederlandse taal (beter) te beheersen, voor zover zij hiertoe in staat zijn. Uitkeringsgerechtigden worden dan ook nu al verwezen naar taalklassen in het kader van de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB), indien is gebleken dat de taal een belemmering vormt tot een volwaardige deelname aan de samenleving. Artikel 18 lid 4 van de Participatiewet biedt ook al mogelijkheden om taalscholing verplicht te stellen indien de beheersing van de taal een belemmering vormt tot arbeidsinschakeling.
Vraag: 4- Op welke wijze gaat het College uitvoering geven aan de nieuwe Wet? Welke stappen heeft u tot nu toe gezet ter voorbereiding van de invoering?
Antwoord: De Wet taaleis (artikel 18 b Participatiewet), zal actief worden toegepast op die uitkeringsgerechtigden waarvan de taalbeheersing een belemmering vormt voor arbeidsinschakeling. Daar is de wet ook voor bedoeld. Er zijn, op grond van het bijbehorende Besluit Taaltoets, concept beleidsregels opgesteld over de wijze van toetsen. Deze beleidsregels zullen, samen met het Collegevoorstel over de taaleis medio januari worden geagendeerd. Daarnaast worden er werkinstructies voor de uitvoering opgesteld. Hierin wordt ook het toepassen van de wettelijke maatregelen bij het niet willen leveren van een inspanning opgenomen. Voor de nieuwe statushouders is het college voornemens om verschillende voorzieningen in te zetten om de doorstroming naar werk en-of scholing te bevorderen. Hiertoe is een plan van aanpak opgesteld dat in januari ter kennisname naar de raad zal worden gezonden.